Vertoningen
Palme, papa en ik
Amsterdam, 3 mei 2020
Lieve pappa,
Toen ik klein was hield ik onvoorwaardelijk van jou: jij was sterk, jij leerde mij schaken en jij kon het verschil heel precies uitleggen tussen goed en fout. Toen ik ouder werd veranderde onze relatie want juist het verschil tussen goed en fout dat zo’n belangrijke rol speelde in mijn opvoeding bleek voor jouzelf helemaal niet zo duidelijk te zijn. Je maakte met iedereen ruzie en je verwaarloosde zowel je gezin als je werk bij de universiteit. Je dronk te veel en je ging steeds vreemd. Soms was je wekenlang verdwenen en zat mijn moeder te huilen op de bank. Een tijdje later dook je ineens weer op met cadeaus voor iedereen en maakte je ons vrolijk met je fantastische verhalen over wat je in de tussentijd had uitgespookt.
Toen ik tiener werd begon ik je steeds vaker aan te spreken op je slechte gedrag maar jij had altijd je antwoord klaar. Ik moest begrijpen dat de regels die voor anderen gelden er niet voor jou waren. Het leven vroeg van jou een grotere missie dan van gewone mensen en dat vereiste ook dat je buiten de lijntjes kleurde. Jij vond het vervelend dat ik daar last van had, maar het kon echt niet anders, zei je. Het leven was zo groot, zo mooi en meeslepend. Ik moest er ook maar van gaan genieten in plaats van mij zorgen maken over mijn vader, en zeker niet zeuren want dat was saai en kleinzielig.
Jaren later toen ik zelf een gezin had maakte ik mij nog steeds zorgen om jou pappa. Heel eerlijk gezegd was mijn allergrootste zorg dat je op een dag op mijn stoep zou staan, in mijn huis zou trekken en nooit meer weggaan. Jij was inmiddels gescheiden van je derde vrouw, je was al honderd keer ontslagen en de whiskyfles was de enige vriend die je trouw was gebleven.
Toen ik naar je begrafenis ging in het voorjaar van 1992 fluisterde mijn jongere halfzus naar mij: ‘Denk je dat hij echt dood is, stel dat hij toch terugkomt’? Ik hield haar hand vast en verzekerde haar dat je voorgoed dood was. Het was een cadeau voor ons dat je er niet meer was pappa, eindelijk konden wij diep ademhalen en doorgaan met onze eigen levens.
Dit ging het ene familielid beter af dan het andere. Voor mij ben je in de loop der jaren een sprookjesfiguur geworden over wie ik soms vertel tijdens diners aan wie het wil horen. Mijn verhaal gaat dan over een man die zijn leven op leugens en bedrog bouwde en vele gezichten had: timmerman, yogaleraar, universitair docent, alcoholist, casanova en… vader. Ik ben tevreden met dit verhaal en ik vond na jouw begrafenis dat jij en ik best een goede relatie hadden gekregen.
Tot vorige week, toen een onbekende man mij via messenger een vraag stuurde. Hij schrijft dat jij een van de hoofdverdachten bent in de zaak van de moord op onze Zweedse premier Olof Palme en of ik daar een commentaar op kan geven. Zo stond je na al die jaren dus toch nog op mijn stoep en ben je inderdaad mijn huis binnengedrongen. Mijn jarenlange angst is uitgekomen en het maakt mij boos dat het je zelfs na meer dan twintig jaar dood te zijn toch nog lukt om mijn leven te verstoren. Ik geloof geen seconde dat jij Palme’s moordenaar bent, daar was je niet toe in staat, maar ik begrijp dat je nu nog een tweede geheim leven hebt gekregen bij duistere complotdenkers op internet en dat je arme weduwe in je verhaal over Palme is getrapt. Zij heeft al die jaren na Palme’s moord in 1986 gedacht dat jij het moordwapen bij haar op zolder had verstopt en heeft dat nu openbaar gemaakt.
Zelf had jij deze twijfelachtige roem geweldig gevonden. Maar eerlijk gezegd gun ik je dit plezier niet. Ik wil dat mensen zullen weten wie je echt was: een gewone plattelandsjongen met erg veel fantasie. Voor mij is het belangrijk dat jij niet ontsnapt uit mijn verhaal. Daarom wil ik een film maken over je ware identiteit. Zullen we afspreken dat je daarna nooit meer iets van je laat horen?
Liefs van je dochter Signe